Voorwoord
Dit boek is een bewerking van mijn in 1992 aan de Universiteit Gent verdedigde proefschrift Vlag, groet en leider. Geschiedenis van het Vlaams Nationaal Verbond 1933-1945. Mijn promotor was prof. dr. Herman Balthazar. De jury bestond verder uit prof. dr. Gerhard Hirschfeld, prof. dr. Romain Van Eenoo, prof. dr. Adriaan Verhulst en prof. dr. Lode Wils. Ik dank ze allen voor hun suggesties. Herman Balthazar en Romain Van Eenoo hebben mij om nog meer redenen zeer verplicht. De eerste dank ik voor zijn deskundige leiding en voor het feit dat hij mij in staat stelde mijn studie in uitzonderlijke omstandigheden voor te bereiden. Het is een voorrecht te mogen werken bij de Vakgroep Nieuwste Geschiedenis. In de persoon van vakgroepvoorzitter Romain Van Eenoo wil ik al mijn collega's, personeelsleden en medewerkers danken voor hun collegaliteit en de intellectuele vorming die ze mij bijbrachten.
Velen hebben mij op uiteenlopende wijze bijgestaan. Mijn dank gaat uit naar Greet Augusteyns, Michiel Berckmoes, Louis Biesemans, Frank Caestecker, Christian de Borchgrave, Luk De Meyer, Bart De Wever, Karina De Wever, Rein Ergo, Wis Geysen, Lutgard Jacobs, Anne Kegels, Jeroen Laureyssens, Joost Laureyssens, Maria Laureyssens, Marleen Maes, Willy Massin, Marc Mortier, Jan Olsen, Dirk Poelemans, Werner Pottier, Evrard Raskin, Marc Schauwaerts, Hugo Schiltz, Veerle Schiltz, Vera Schiltz, Frank Seberechts, Lut Van Daele, Anne van de Genachte, Gie Van den Berghe, Rudi Van Doorslaer, Annick Verbraeken, Etienne Verhoeyen, Pieter Jan Verstraete, Sven Vrielynck, Bert Willems.
Ik dank evenzeer de oud-vnv'ers, kaderleden zowel als militanten, die bereid waren mij te woord te staan. De erven die mij de toelating gaven archieven van hun familieleden te raadplegen, ben ik evenzeer erkentelijk.
Allen die behulpzaam waren bij de totstandkoming van dit boek ben ik buitengewoon veel dank verschuldigd. Ik denk in het bijzonder aan mijn eminente collega Albert De Jonghe. Hij gaf mij niet alleen wijze raad, hij bezorgde mij bovendien vele archieven uit zijn rijke verzameling. Frans Van der Elst stond mij toe het archief van Hendrik Elias, in zijn bezit, te raadplegen. Frans-Jos Verdoodt gaf mij in het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme alle mogelijke faciliteiten. Met Perspectief Uitgaven pakte hij enthousiast de uitgave aan. Lieven Sercu van Uitgeverij Lannoo deelde zijn enthousiasme. De twee uitgevers hebben er samen een prachtig boek van gemaakt. De vele zorgen die dat met zich meebracht rustten in grote mate op de schouders van Karin Roelant, een onmisbare steun en toeverlaat en een vriendin. Andries Caluwaerts verwijderde niet alleen taalongerechtigheden, hij was ook een meedenkend corrector. De hulp van Koen De Scheemaeker kan niet hoog genoeg worden gewaardeerd: als een onfeilbare copiloot loodste hij mij door alle stadia tussen het schrijven en het drukken van een manuscript. Hij deed het met een ijver alsof het zijn eigen werk betrof. Ik besef dat ik dit alleen aan onze vriendschap dank.
Greep naar de macht sluit formeel mijn historische opleiding af. Het is goed om nu even achteruit te kijken. Ik zou dit werk nooit geschreven hebben zonder mijn ouders. De open geest, de verdraagzaamheid en de gerichtheid naar de wereld waarmee zij mij hebben opgevoed is de vruchtbare bodem waarop mijn boek kon groeien. Mijn vader besteedde buitendien zeer veel tijd aan allerlei ondankbare klussen. Mijn moeder en schoonmoeder stonden altijd klaar om mij te ontslaan van allerlei beslommeringen. Ik dank hen voor die stille, vaak ongemerkte, maar onmisbare hulp.
Mijn vrouw Liesbet Laureyssens heeft spontaan aanvaard dat mijn werk op de eerste plaats kwam. Als historica en bibliotheek-assistente heeft ze me bovendien veel geholpen. Aan haar en onze kinderen draag ik dit boek op.
Bruno De Wever, maart 1994