Zeedelycke en natuurlycke gezangen(1716)–Jan van Westerhoven– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Vreughden. Zang: Als de hooge noot by tijden. 1[regelnummer] Overal is blijde vreughden; Sy wil maacken veel verheughden. Sy wil woonen in het groen. Aan de voogels wil sy geeven, Een verheught en vroolijck leeven, Eer dat sy hun kroost uytbroen. 2[regelnummer] Sy wil woonen in de hooven: Daar in sy vermaack wil looven. Sy wil zijn in ieders huys. Soo het schijnt wil sy niet weesen, Daar de menschen 't quaade vreesen: En sy wegh-vliet van het kruys. 3[regelnummer] Dogh de goede vreught wil koomen, In het kruys, by waare vroomen; Want daar in sy hun vertroost! Maar de yd'le vreught sal vlieden, Van opreghte goede lieden; Want men daar veel traanen loost. 4[regelnummer] Wil sy op de zee oock sweeven, By die op en in hem leeven? Ja, daar in sy oock al speelt: Sy daar 't volck oock kan vermaacken, [pagina 159] [p. 159] Met verscheyde raare saacken. Sy de vissen daar oock streelt. 5[regelnummer] Sy is oock in alle landen. Oock in groene praal-waranden; Door haar 't Naghtegaaltje fluyt; Door haar kan het vroolijck sweeven, Door de groene schoone dreeven, Groene tackjes in en uyt. 6[regelnummer] Meerder is de yd'le vreughde, Als die is, die u geeft deughden; Want veel volck haar seer bemint: Overal, waar gy sult treeden, Siet gy haare vroolijckheeden; Want sy wellust hout te vrint. 7[regelnummer] By al die op aarde woonen, Sy haar blijdtschap wil vertoonen! Maar dit 't meest doet yd'le vreught: Want die is opreght, wil sweeven By die hier godtvrughtigh leeven; Sy wil maacken die verheught. 8[regelnummer] d'Yd'le vreught wil gaarne weesen, By die Godt hier niet en vreesen: Overal men niet vreest Godt, By de geen die zijn onvroomen, Goede vreught wil selden koomen; Ongelijck is dan hun lot. 9[regelnummer] Vroomen yd'le vreught afweeren, Sy met haar niet veel verkeeren: Maar dit doen sy met de vreught, Waar mee dat sy Godt hier looven: En al worden sy verschooven, Sy hun maacken kan verheught. 10[regelnummer] Yd'le vreught die kan behaagen, [pagina 160] [p. 160] Al die hier wellust najaagen. Wellust, die is (overal) Overvloedigh, by de menschen; En sy om die vreught seer wenschen. 't Volck haar oock daar vinden sal. 11[regelnummer] Goede vreught sit een hoeckje; Sy vermaackt haar met een boeckje, Daar sy in queelt Godes lof: 't Leesen kan haar blijdtschap geeven, Als sy leest van 't eeuwigh leeven. Yd'le vreught weet daar niet of. 12[regelnummer] Vroomen vreughde gaat dan doolen, Ver van alle 's weerelts schoolen, Daar de ydelheyt in spot. Maar gy haar altijt sult vinden, By de geen, die zijn Gods vrinden; Want dit volck wil vreesen Godt. 13[regelnummer] Wilt dan altijt na haar traghten! Maar wilt d'yd'le vreught veraghten; Want sy brenght u by u val. Maar wilt na de vreughde streeven, Die u leit na 't eeuwigh leeven. Godt die vroomen geeven sal. 14[regelnummer] d'Yd'le doet wanhoopigh sterven, Sy u voert na 't hels verderven! Maar der vroomen goede vreught Na u eeuwigh soet verblijden: Laat sy u daar heenen leiden, Op dat gy 't beërven meught. 15[regelnummer] Over-heerelijcke deughden, Onbegrijpelijcke vreughden, Sult gy sien, hier na, by Godt. Haare soete melodyen, Sullen alle zaal'ge vleyen, In hun eeuwigh leevens-lot. Vorige Volgende