Zeedelycke en natuurlycke gezangen(1716)–Jan van Westerhoven– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Swaarmoedigheyt. Zang: Daar en is niet in mijn leeven. 1[regelnummer] Wie kan hier swaarmoedigh weesen, die de deught gewilligh doet, Met een vroom en reyn gemoet? Agh! swaarmoedigheyt kan koomen by een ieder die vroom leeft: Om dat druck het kruys hun geeft. Veelderhande swaare saacken geeven veel swaarmoedigheyt, Aan die een vroom leeven leyt. 2[regelnummer] Sy wil oock seer vaardigh koomen by al die hier Godt niet vreest, Met een quaa onreyne geest. Sonden geeven u veel plaagen, harts-sweer, ende droefenis, Als geen vroomheyt by u is. By die een boos leeven leiden, kan niet zijn de vroome vreught, In hun ouderdom of jeught. 3[regelnummer] Wie sou niet swaarmoedigh weesen, als hy hier het quaade doet? Hy dan soo wel weesen moet. Iemant is van Godt verbastert, als hier sijn gemoet niet treurt, Als door hem veel quaat gebeurt. d'Oorsaak der swaarmoedigheeden is het goet en ook het quaat, Als Gods vreught niet by u staat. [pagina 153] [p. 153] 4[regelnummer] By haar kunnen veele vroomen zijn in hunnen Godt verheught; Dit aan hun geeft waare deught: Maar de valse vreugden geeven aan de sondaars vroolijckheit, Die hun na de droefheit leit. Als swaarmoedigheit sal vlughten van u, dan moet zijn u staat, Soo, dat gy het quaade laat. 5[regelnummer] Als de sonde is voleyndight, by het quaat, sal sy haast zijn, By die leeven hier onreyn. Maar van seer godtloose menschen sy seer selden haast afwijckt; Dit aan hun gedaante blijckt. Agh! kon sy de sondaars geeven, dat sy wierden God getrouw, Door een diep opreght berouw. 6[regelnummer] Veel verschillent kan dan koomen by ons veel swaarmoedigheyt, In een ieders leevens-tijt. Vroomen zijn by haar geduldigh; maar de boosen desperaat By haar zijn, light door hun quaat. Soo sy 't quaade niet verlaaten, sy dit heel light aan hun geeft; Maar niet light aan die vroom leeft. 7[regelnummer] Laat sy aan de vroomen geeven veelderhande swaar verdriet, Godt de Heere dit aansiet: Sijn geest sal hun seecker helpen, en soet troosten met sijn vreught; Als hun plaagen sal ondeught. Laaten boose mensen weesen by de sonden lustigh bly, Vroomen blijdtschap missen sy. [pagina 154] [p. 154] 8[regelnummer] Als sy hier by u wil koomen, gy haar dan weghdrijven moet, Door u deugden die gy doet. Godt die helpt altijt de vroomen: ey! haar vaardigh dan verlaat, En oock al u sondigh quaat. Laat swaarmoedigheyt ook geeven aan de sondaars een berouw, Die magh weesen Godt getrouw. 9[regelnummer] Kunt gy haar niet van u drijven, troost u altijt met Gods vreught; En betraght by haar de deught. Kan sy tot berouw niet brengen al de geen die pleegen quaat, Erger maackt dit hunne staat. Sy hier toe u vast moet brengen, en oock by u zaaligh lot! Maar niet by het hels genot. Vorige Volgende