Ziels-opwekking tot waare deugd en vrolykheit in lof- en smeekliederen, mitsgaders veldgezangen
(1725)–Fransina Jakoba van Westrem– Auteursrechtvrij
[Folio *6r]
| |
Op het voortreffelyk sang-boeksken, Van de Wel Edele en Wyt Beroemde Digtster Juffrouw Fransina Jacoba Coets. geboren van Westrem.
| |
[Folio *6v]
| |
Myn Deugd, is Vreugd, die smaad en hoon,
En allen leet wel kan verslinden?’
Hy zette sig bedaard ter neêr
Om synen Geest eens te Vergaed'ren,
En sie de Gunst'ling Gods, wanneer
Die Werksaam is in deese blaed'ren,
Wel eens, met klaag- en jammer-stof
Om 't sondig hart, de Onreyne daden,
Die vaak bemorst, haar 's Konings Lof
Beswalkten; en syn ongenade
Haar weerdig maakt. Maar wees bewust,
Uyt sulk een Treuren, sie 'k ontsproten
De Ware Vreugd, en ziele Lust.
Hier word de ontferm'ling overgoten
Met Heyl, en Goed; met schat, en Eer,
Die ruylt se niet voor gansch de Wereld'.
Zy soekt haar Deel in de Opper Heer;
Zyn Deugden glants maakt haar bepereld.
Ze vind hier 't kost'bre Halsjuweel
Van Cier'lyke Hoedanigheden
De Zagtheyt, de Ootmoed is 't Fluweel
Ter dekking van haar naakte Leeden.
Zorgvuldig, met een Vasten Geest
Treedse in de regte Hemel sporen.
Den Smallen weg kiest se allermeest.
Zy soekt met Vrugt Gods Woord te horen.
Zy vind ter haarder Ziels onthaal.
Veel Wond'ren van Genade en Liefde
In 't Heyl Verbond, en Avondmaal
Daar Jesus min haar Ziel doorgriefde.
De Wereldliefde keurd sy af.
Hoe Teder siet ge haar overgeven!
Om niet by 't snoode sonden draff,
Maar by de Volhyt Gods te Leven.
Het Ga naar voetnoot* schepsel moet ook dienstbaar zyn
Om de opgebeurden Geest te helpen.
| |
[Folio *7r]
| |
Tot 's Konings Lof is niets te kleyn;
Nooyt swygt se of't hart zou overstelpen.
Ey wereldling geloov dan vry,
Hier is de ware en regte Blyheyt!
Zo streeft men ramp, dood, Hel, voorby
En Erft voor Eeuwig Sal'ge Vryheyt.
Den keur'ling Gods dient dit voor al
Ter stoffe om naar syn hart te Singen.
Hy doe dan sulk een bly geschal
Door Lugt en Wolken henen dringen
Hy dank de Digster, Roem haar kunst.
Aanbid' in haar Jehova's Gunst.
Die haar nog lang met Zegen kroon
En dit haar werk met vrugt beloon.
J.H.D. |
|