De Afscheiding van 1834 in Groningerland. Deel 2. De classes Appingedam en Pekela van de Afgescheiden kerken
(1976)–Jan Wesseling– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 293]
| |
XXIX WoldendorpDe afgescheiden gemeente van Woldendorp is in 1845 afgesplitst van die van Midwolda. Op de vergadering van de classis Pekela van 24 juni 1845 delen de afgevaardigden van Midwolda mee, ‘dat de gelovigen van Woldendorp’ graag een zelfstandige gemeente willen vormen. Zou de classis dit goed en raadzaam achten? Deze ‘keurt zulks zeer wel’ en hoopt, dat de instituering mag. plaats vinden ‘tot Gods eer en tot in lange dagen’. Twee weken later - 8 juli '45 - rapporteren de afgevaardigden van Midwolda op de classis ‘dat het aan den Heere behaagd heeft door Zijn Geest aan de plaats Woldendorp door de dienst van ds G.B. Mos “baarblijkelijk” te werken in de harten van zijn volk en dat ze zich laatstleden zondag tot een gemeente hadden geschikt onder leiding van ds Mos en één zijner ouderlingen’. Er waren toen ambtsdragers gekozen. Volgens het kerkelijk jaarboekje geldt als datum van instituering 20 juli 1845. De ambtsdragers zullen toen zijn bevestigd. De eerste ouderlingen waren: Jan Hinderikus Hamhuis, 40 jaar, landbouwer en Pieter Roelofs Bakker, 29 jaar, bakker. Diakenen: Freerk H. de Boer (nadere persoonsgegevens ontbreken) en Jacob Hybes Schudde, 41 jaar, landgebruiker.Ga naar eindnoot1 De eerste kerkeraadsnotulen zijn van 27 december 1845. In die begintijd fungeert als voorganger Geert Jacobs Koster (1799-1869). Deze ex-timmerman was afkomstig uit Wildervank en heeft o.m. in Kielwindeweer geoefend. De verkiezing van Hamhuis tot ouderling was niet zo'n geslaagde keus. Op de classisvergadering van 2 sept. '46 is een brief uit Woldendorp ter tafel, waarin staat te lezen, dat Hamhuis van oordeel is ‘dat het altijd geloven niet op Gods Woord gegrond was’. Men moest - aldus Hamhuis - veel eerder hen ‘voor opregte geloovigen houden, die aan hunnen staat twijfelen’. En dit wonderlijk standpunt bleef hij hardnekkig verdedigen; bovendien wilde hij zijn werk als ouderling niet meer doen. De classis oordeelde nu, dat hij zo niet als ouderling kon gehandhaafd blijven en ‘ontsloeg’ hem. Verder diende hij zich ‘als rustig lid te gedragen, waartoe hij zal worden vermaand en de leden zullen vermaand worden zich van onredelijke gedragingen en woorden tegen den ouderling te onthouden’. Enkele jaren later (1849) vraagt de kerkeraad van Woldendorp aan de classis advies, hoe met Hamhuis te handelen ‘omdat hij vele beschuldigingen tegen de kerk inbrengt, die geen grond hebben, b.v. dat de kerke- | |
[pagina 294]
| |
lijke tucht niet volmaakt wordt uitgeoefend’. Nee, een sierlijk lid der kerk was deze broeder niet. Diaken Freerk H. de Boer wordt op 3 januari 1847 in de plaats van Hamhuis tot ouderling gekozen en Eltje Upkes Vleeshouwer, een 28-jarige slager, wordt diaken. De bevestiging vindt plaats door ds Mos van Schildwolde. Op 30 april 1850 besluit men alle middelen aan te wenden om te komen tot het bouwen van een kerk. In het najaar wordt voor f 21 per jaar een huis gehuurd voor het houden van kerkdiensten. Van kerkbouw komt voorlopig nog niets. Pas op 1 juni 1874 werd door ds Sijpkens van Delfzijl de eerste steen gelegd voor een eigen kerkgebouw, dat op 15 augustus in gebruik werd genomen. We eindigen met de volgende-notities: Per 13 oktober '56 is de gemeente van Woldendorp van de classis Pekela overgegaan naar die van Appingedam. In 1875 is Nieuwolda van Woldendorp gescheiden en een zelfstandige kerk geworden.Ga naar eindnoot2 |