De Afscheiding van 1834 in Friesland. Deel 1. De classis Wanswerd (Dokkum) van de Afgescheiden kerken
(1980)–Jan Wesseling– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 34]
| |
3 De Afgescheiden Classis WanswerdOp de Provinciale vergadering van Friesland van 9 november 1837 valt het besluit de Afgescheiden gemeenten in deze provincie in 6 classes te verdelen. Dit besluit wordt ook uitgevoerd. In het begin gaat de classis Wanswerd dan bestaan uit de gemeenten Wanswerd (Birdaard), Hallum, Marrum, Ferwerd en Blija. Vóórin het bewaard gebleven notulenboek heeft ds S. van Velzen - predikant voor heel Friesland - zelf een inleiding geschreven. De notulen van de eerste vergaderingen zijn ook van zijn hand.
Op de eerste vergadering van 11 december 1837 stelt de classis - zeg maar van Velzen - in het prille kerkverband orde op zaken, strenge orde zelfs. Zo gaat het vaker bij een nieuw begin, op papier dan. Om de twee maanden zou de classis bijeenkomen, te beginnen op de eerste maandag in februari, dus 6 × per jaar. Kerkeraadsvergaderingen dienden geregeld te worden gehouden, om de 14 dagen. Op elke classisvergadering moesten de ‘Handelingen der kerkeraad’ worden meegebracht om te kunnen controleren of ‘goed en nauwkeurig genoteerd wordt’. De organisatorische talenten van de jonge ds van Velzen (27) worden hier al zichtbaar. Maar zoals te verwachten viel, de praktijk wees al gauw uit, dat aan die bepalingen onmogelijk straf de hand kon worden gehouden. Al op de volgende classisvergadering moet van Velzen de broeders erop attent maken, dat sommige kerkeraadsboeken nog niet ‘in goede orde’ zijn en dat Marrum en Wanswerd niet op de vastgestelde tijden kerkeraadsvergadering hebben gehouden. Twee maanden later wijst hij erop, dat in de kerkeraadsboeken zaken van belang ‘verstandig en begrijpelijk’ dienen te worden uitgedrukt. In mei en augustus 1838 zijn sommige ‘kerkboeken’ wel in orde, maar andere blijken niet eens te zijn meegenomen (vergeten? bang voor controle?). Daarna lezen we in de classisnotulen niets meer van een dergelijke controle. Toch doet het weldadig aan te merken, dat al het kerkewerk zeer serieus werd opgevat. Wanneer op de classis van 2 april 1838 een gekozen ouderling en diaken van Hallum aanwezig zijn, dan spreekt ds van | |
[pagina 35]
| |
Velzen hen toe en wijst hen op de gewichtigheid van hun ambt en spreekt uit, dat ze dienen te worden bevestigd ‘met oplegging der handen’.
Op de vergadering van februari 1839 wordt meegedeeld, dat ds van Velzen het beroep naar Amsterdam heeft aangenomen. En zo verdwijnt hij uit Friesland. Langzaam aan vermindert de predikantennood bij de Afgescheiden gemeenten. Het blijkt ook uit de presentatielijst van de afgevaardigden. Op de classis van 7 december 1842 zijn voor 't eerst drie predikanten aanwezig nl. T.F. de Haan, F.A. Kok (Wanswerd) en J.F. Zeebuit (Driesum). En in 1855 mogen alle 6 kerken van de classis Dokkum (zo is de naam nu geworden) zich in het bezit van een eigen predikant verheugen. Hallum en Marrum zijn inmiddels naar de classis Leeuwarden verhuisd, en Burum kwam over van de classis Drogeham. Tenslotte vermelden we nog, dat we de belangrijke op de classis behandelde onderwerpen bij de afzonderlijke gemeenten hebben ondergebracht. |
|