De laatste herfst
Ver stond de strakke lucht
Als een grijszijden scherm
Aan deze zijde een vlucht
Onze hoofden over, vlood.
Den grond bekroop wat groen,
Schril staken stengels riet.
De wereld lag ontbladerd,
Dat zon voorgoed verliet,
Weer door de maan genaderd.
Dit gedicht, geschreven tusschen 1918 en '21, is de eerste versie van het later in Oost-Azië opgenomen ‘Herfst’. Het heeft kennelijk, gezien ook de drie slotregels (daar weggelaten) niets met de latere reisindrukken te maken en spreekt ongetwijfeld van de dagen te J.