indertijd van Koning Lodewijk heeft gekregen, de diamanten moeten verkoopen!
Er volgt de welbekende taktiek, die de regeeringen in zulke gevallen plegen te volgen: het sturen van het kastje naar de muur. In Holland wordt de rekestante naar Indië verwezen; als haar zoon in Indië aankomt kan hij weer naar Holland gaan om zijn recht te zoeken. Daar aangekomen mag hij opnieuw naar Indië terug. De jonge Daendels houdt vol, het gaat om geen gering bedrag. In 1844, als de zaak eindelijk zijn beslag zal krijgen, geven de adviseurs van de regeering toe, dat wanneer aan de vordering wordt voldaan dit bedrag met de rente mee tot f 409.300 zou zijn opgeloopen.
Ten slotte wordt de weigering aldus gemotiveerd: het geld, waar de familie Daendels haar aanspraken op meent te moeten laten gelden, is geld, dat de gouverneur-generaal zich ten nadeele van 's lands inkomsten heeft toegeëigend, door de Indische regeering bij den verkoop van Buitenzorg met 400.000 rijksdaalders te hebben overvraagd....
Echter, ‘om de gewichtige diensten van haar overleden echtgenoot te erkennen’, wil de Staat aan de weduwe Daendels een pensioen toestaan van f 3500 's jaars, van terugwerkende kracht tot 1 Mei 1818, gevende tegen 6% interest een som ineens van een ton (f 130.000 indisch, de indische gulden stond toen op 72 cent).
Hiertegenover eischt de Staat, dat deze erkenning afhankelijk gemaakt wordt van ‘de renumeratie van