Slotwoord.
Ik meen dat ik nu ben aangekomen waar ik zijn wilde, n.l. u te hebben laten zien hoe wij ‘Paul's ontwaken’ van Frederik van Eeden eigenlijk lezen moeten. Ik beoogde, zooals ik reeds bij de inleiding aanduidde, met het schrijven dezer bladzijden de voorlichting te geven, die het wellicht voor sommigen nog behoeft.
Ik heb niet willen verklaren, daar dit geen opgave voor mijn geringe krachten is, maar door verduidelijking van sommige in duidelijkheid door den schrijver geschade, en daardoor mogelijk duister gebleven plaatsen den lezers willen helpen het verband te vinden, waarin de feiten onderling bezien moeten worden om werkelijk tot een openbaring te kunnen zijn.
Mogelijk dat zij er na lezing van mijn regelen, nog toe komen het mistroostig uit de hand gelegde werkje weer eens op te nemen en het nu wellicht met andere oogen beginnen aan te zien. Ook heb ik aan een ieder de vrijheid gelaten zijn eigen gedachten te doen gaan in een richting, die door mij slechts zeer vaag is aangeduid, daar deze bladzijden mij wegens hun beknopt