Ik ken de bezwaren tegen zijn werk, maar wat van een bepaalden hoek uit een nadeel kan zijn, wordt uit een anderen een voordeel. In het verband der jonge hollandsche litteratuur is Van Wessem niet alleen van belang door zijn volstrekt eigen wezen en talent, maar hij vertegenwoordigt een element, dat men in het ensemble gevoelig zou missen als het ontbrak.
Hij is mager, maar daardoor kan hij goed springen; zijn stijl is beheerscht en veerkrachtig, zijn smaak is beproefd. Tegenover de dikke documentaties, hysterisch gevuld met eendagsverontwaardiging over eendagsonrecht, is hij schraal, als men wil, maar in zijn schraalte voornaam. De reserve, hem eigen, omgeeft zijn werk met een weldadige koelte, die een verrukkelijk tegenwicht vormt tegen de heesche en kleverige gemeenzaamheid die zooveel mogelijk klanten inpalmen wil en bedotten. Tegenover de averechtsche moderniteit die zwelgt in den omvang en in de hijgende actualiteit van haar gegevens, doorgaans duitsch, nieuw-