Het tresoor der Duytsscher talen(1553)–Jan II van den Werve– Auteursrechtvrij Vorige Volgende V R. Vrgeren, dringhen, dwinghen aendriuen oft haesten. Vrine, pisse. Vrinael, een pisvat. Vrbaen, a, um, chierlijck, eerbaer in woorden, hooflijck oft beleeft. Vrbaniteyt, hooflijcheyt, verchierlijcheyt, oft beleeftheyt. Vorige Volgende