Verzamelde gedichten(1970)–J.W.F. Werumeus Buning– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 139] [p. 139] Rijmen Tussen Katrijp en Hargen Sprong mijn hart op in mij, Een helderen warmen morgen In 't midden van de mei. Tussen Katrijp en Hargen Den lieven langen weg, Onder een blauwen hemel Langs een sneeuwwitte heg. Want achter Camp en Hargen Daar hoort men de Noordzee, Daar baadden wij dien morgen Ons van de zorgen vrij. De voeten van die ik het liefste zie Fonkelden in die zee, Als die in dat springend water gaan Springt al het zonlicht mee. Zij is bruin en rank in de voorjaarszon, Ook was vannacht ons bed In een groenen en sneeuwwitten bloei gezet, Als op Salomo's Libanon. Bruin zijn haar borsten, de Koning zei: Tweelingen van een ree. En wie nooit met dat hert in de leliën sliep Was nooit verliefd in mei. Tussen Katrijp en Hargen Werd mijn hart rijk in mij, [pagina 140] [p. 140] Omdat Camperduin en de Libanon Aan denzelfden straatweg lei. De Koning Salomo was wijs, En leerde mij dien weg, Den rechten weg door het Paradijs, Langs een sneeuwwitte heg, Tussen Katrijp en Hargen, Den weg naar Camperduin, Nadat ik had geslapen In mijn liefs kleinen tuin. Vorige Volgende