Verzamelde gedichten(1970)–J.W.F. Werumeus Buning– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 17] [p. 17] In memoriam [pagina 19] [p. 19] [Liefste ik ben de droefenis gaan beminnen] Liefste ik ben de droefenis gaan beminnen, Omdat geen andere méér uw ogen had. Het was een duister, roekeloos beminnen; Ik heb niet meer van haar dan u gehad. Want droefenis was als gij waart in mijn leven; Om uwe ogen heb ik haar bemind. Was zij van u niet liefdes enigst kind? Zij was als gij, zij is niet lang gebleven. En droefenis ging henen om het smeken Dat zij van u zou laten wat nog was: De zachtheid, die in mij gebleven was Als een oud nest, waarom de takken breken. En droefenis, mijn lief, heeft mij verlaten Want ik was nimmer gans met haar alleen. Ik bleef van u, ik ben alleen gelaten; Zij was als gij, en anders was er geen. En droefenis, mijn lief, heeft al het oude Gebroken uit de takken van het hart. Waar zijn haar ogen, úwe bleke, gouden; En waartoe zwelt genezen in het hart? Vorige Volgende