Bl. 127. - Sage, van Saga, de Noordsche Muze; zij woont in de door koele golfjes omruishte Sökkrabek, on drinkt met Odin dagelijks uit gouden bekers.
De Sage onderscheidt zich van het sprookje hierin, dat zij altoos personen, tijd en plaats stipt bepaalt, terwijl zich het sprookje weinig daarom bekommert. ‘Sage’, zogt Wirth, Deutsche Gesch. dl. i, bl. 208, ‘ist nun allerdings keine Geschichte, allein man würde sehr fohlgreifen, wenn man ihr jede Bedeutung und Beweiskraft absprechen wollte. Sie ist ohne widerrede dichterisch, und darum so ausgesmückt, dass nicht das Ganze auf geschichtliche Wahrheit Anspruch machen kann; doch wo sie Jahrhunderte lang in einem Volke gepflegt und fortgeflanzt wird, da liegt ihr immer ein geschichtlicher Kern zum Grunde.’
Bl. 172. - Opschrift van Walram's graf te Roldue:
‘Ipse fuit talis virtutibus; intperialis
Majeslas similem nescivit habere per orbem,
Limburch dux, Archos Arlo, Comes in Lucclemburch,
Walramus dictus, dux Henricus paler ejus.’
Bl. 177. - De Ballade is oen gedicht, dat op eene overlevering berust. Bij de zuidelijke volkeren heet ze Romance. Zij treedt zelden anders op dan in een somber en tragisch kleedsel. Alle balladen behooren volgens het karakter der natie te zijn opgesteld. Th. Van Rijswijck, Balladen, Voorwoord.
Bl. 119. - De Teuten zijn lieden uit den burgerstand, die kleinhandel drijven, hunne koopwaren in steden en dorpen rondventen on de winsten daarvan gemeenschappelijk deelen. Men gaf hun dien naam, vermoedelijk omdat zij bij voorkeur in Duitschland, het land der Teuten of Teutonen, handel dreven. Zij vormden onderscheidene gezelschappen, die enkel uit personen waren samengesteld, welke uit eene Toutenfamilie voortsproten, of althans ingezetenen waren der plaats, die tot dat gezelschap behoorde. Elk gezelschap stond op zich zelf. (Ch. Creemers, Aant. over Stramproy.)
Het misbruik, dat eenige struikroovers maakten van de Teutenvereeniging, gaf den heer Eerevisse aanleiding tot zijnen roman ‘de Teuten in de Limburger Kempen’.
Op den 31. Januari 1783 werden te Siemkensheuvel nabij Maaseik 50 Teuten gehangen. 's Avonds siddert nog de Kempenaar, als hij den heuvel voorbijgaat, die zich boven de vlakke heide verheft als een spook, dat van onder de puinhopen opduikt. Nare herinneringen staan met deze plaats in verband.
Bl. 235. - Schelkensbeek is gelegen te Reuver.
H. Welters.