De tol van den Kollenberg.
Te Overhoven bij Sittard leefde voordezen een goddelooze smid, die er zijn vermaak in vond 's Zondags, wanneer zijne buurlui ter kerke togen en den dag des Heeren heiligden, tot ergernis zijner omgeving, zijn aambeeld onder de slagen van zijnen moker te doen zuchten, en de wanden zijner smidse door zijne verwenschingen en godslasteringen te doen dreunen.
Ongelukkig kwam hij aan zijn eind'.
Gods wraak had hem in zijn leven niet getroffen, na den dood echter zou zijne ziel geene rust genieten. Zijn geest kwam op aarde terug, en elken nacht werd door hem eene vurige hand afgeteekend in het aambeeld, dat zoo herhaaldelijk getuige van zijne goddeloosheid was geweest. Een wijze man werd door zijne nabestaanden hierover geraadpleegd, en deze gaf hun te kennen, dat de geest kon bezworen worden, wanneer door hen telkens om de zeven jaren, in een bepaalden nacht, op den Kollenberg aan