Van alle hout pijlen maken (alle middelen tot zijn doel weten te gebruiken). |
Van Bommel tot 's-Bosch (volop). |
Voor iemand in de bocht, of in de bres springen (iemands partij opvatten of verdedigen). |
Van armoede in het bed kruipen (wegens koude). |
Voor een appel en een ei verkoopen (voor zeer weinig). |
Ver van hier is goed liegen (voor iets, dat ver af gebeurd is). |
Vroeg op de lappen zijn (vroeg op reis of bij de hand). |
Van andermans leder is het goed riemen snijden (van andermans geld is 't goed teren). |
Van den hak op den tak vallen (onzamenhangende taal voeren). |
Vijf duizend gulden getrokken (een jonge zoon is hem geboren). |
Vijf honderd gulden getrokken (een jonge dochter is hem geboren). |
Van Helmond komen (groot spektakel maken). |
Veel honden is der hazen dood (voor overmacht moet men wijken). |
Van mond ten hemel, of monds ten hemel (dadelijk). |
Van dik hout zaagt men veel planken (men neemt het, waar veel is). |
Van den tekst raken, (van zijn onderwerp afdwalen). |
Van den tekst afhelpen (in verwarring brengen). |
Van eene mooie tafel is 't slecht eten (eene mooie vrouw zonder fortuin beteekent niet veel). |
Van twaalf uur tot hoog middag (nooit). |
Van vallen en opstaan leeren de kleine kinderen het gaan (men is niet op eens meester in de kunst, of wanneer men volhoudt bereikt men zijn doel). |
Van hooren zeggen komen de leugens in de wereld. |
Vijf voor hebben (gunsteling, lieveling zijn). |
Vuur in de schoenen hebben (ironisch: koude voeten). |
Vlooien in de ooren hebben (onrustig zijn). |
Verven (liegen). |
Vroeg sterven, zonder erven, of bederven (wordt gezegd van huwelijken onder familie). |
Velen zijn gehangen, die minder den strop verdiend hadden. |
Van wijn krijgt men luizen (wijn drinken maakt arm). |
Veel te goed is half zot, of is buurmans gek. |
Van Adamswege familie (ver gezochte verwantschap). |
Van zijnen hals afschudden (op iemand anders schuiven). |
Vergaan als schuim op het water (spoedig verval). |
Veel geschreeuw, of geruif, en weinig wol, riep de duivel, toen schoor hij een varken. |
Vies en onzindelijk hoort te zamen. |
Van leer trekken (betalen). |
Vet smet. |
Vet zwemt boven, al is het van een dooden hond. |
Verder gapen dan men kan (te veel ondernemen). |
Vrouwen handen en paarden tanden moeten nooit stil staan. |
Vooraf gedaan, daarna bedacht, heeft menigeen in 't leed gebracht. |
Vrienden in den nood, vrienden in den dood, vrienden achter den rug strekken tot een goede brug. |
Veel hoofden veel zinnen, zei de jongen, toen smeet hij eenen wagen vol moeskoppen om. |