t'Vermaeck der jeught(1612)–Boudewijn Jansen Wellens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De Vryer: Op de voorgaende voys. TE wenden of te keeren, En mach nu niet gheschien, Mijn overst, moet ick eeren, Die my hier in ghebien. Pallas d’eedel Godinne, En Mars mijn Governeur, Met Venus soet van sinnen, Die gheven mij gheen ceur. Hoe wel ick van u zeyle, En schuw u claer aenschijn, Denckt niet dat mijn hert feyle Bedeckt is met fenijn. Ick soud’ u zijn ghetrouwe: Maer nu de woorden mijn Ghy niet ghelooft Ionckvrouwe, Nu salt een ander zijn. Hansans. Vorige Volgende