Verhandeling van het herderdicht
(1965)–Jan Baptist Wellekens– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 7]
| |
Dank ben ik verschuldigd aan Dr. J.D. Meerwaldt, wiens onuitputtelijke kennis me van dienste en een vreugde was. Drs. P.W.M. de Meijer was zo vriendelijk me bij te staan bij vraagstukken aangaande de Italiaanse pastorale poëzie. Voorts dank ik collega Rank, speurder van professie. Tenslotte wil ik mej. H.A. Rutgers danken voor haar nauwkeurige hulp en haar altijd wakende interesse. | |
[pagina 9]
| |
VoorwoordAan deze nieuwe uitgave van Jan Baptista Wellekens' geschrift Verhandeling van het herderdicht mogen enkele opmerkingen vooraf gaan. Deze editie behelst geen nieuwe biografie van de auteur. Over Wellekens' leven en werken schreven Jan te Winkel (De Ontwikkelingsgang der Nederlandsche Letterkunde, deel III van de Geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde van de Republiek der Vereenigde Nederlanden, pp. 121-123, pp. 138-144) en R. Pennink (Silvander, Haarlem, 1957). Slechts een enkele, misschien nuttige, opmerking van biografische aard volgt hier. Wellekens, Zuidnederlander van geboorte, kwam reeds als jongen naar Amsterdam. Hij wilde schilder worden en met dat doel voor ogen vertrekt hij in 1676 naar Italië; hij is dan achttien jaar. Elf jaar lang woont hij in Rome en vele andere steden bezoekt hij. Met een ooggebrek keert hij daarna terug in Amsterdam, alwaar hij in 1726 sterft. Schilderijen van zijn hand zijn niet bekend; zijn literaire oeuvre is niet groot maar wel belangrijk. In 1715 verschijnt Wellekens' vertaling van Tasso's Amintas. Hierachter vinden we zijn verhandeling over het herdersdicht. In onze inleiding willen we allereerst nagaan, hoe de auteur de herderspoëzie wenst te zien in het geheel der letterkunde van zijn dagen en van vroeger. We kunnen ons hier niet bekommeren om door Wellekens níet genoemde auteurs, die hun stempel gezet hebben op deze verhandeling. Ook vele andere en ongetwijfeld interessante zaken, voornamelijk van historische aard, moeten terwille van de plaatsruimte buiten beschouwing blijven. Kortom: het is ons doel de lezer de tekst te overhandigen en wellicht enig licht over de structuur van de verhandeling te laten schijnenGa naar voetnoot1. Het leek bijna geheel overbodig Wellekens' tekst van woordverklaringen te voorzien: de taalkundige moeilijkheden zijn zeker niet groot. |
|