Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z(1811)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Zwaarte] ZWAARTE, z.n., vr., der, of van de zwaaate; het meerv. is buiten gebruik. De eigenschap, waardoor iets zwaar is, in de beteekenis van zwaarheid, gewigt, last, moeijelijkheid enz. Zamenstell.: zwaartekracht, zwaartepunt. Vorige Volgende