[Zuiplied]
ZUIPLIED, z.n., o., des zuiplieds, of van het zuiplied; meerv. zuipliederen. Van zuip, zuipen, en lied. Een lied, het welk in gezelschap gezongen wordt, om den aanwezenden tot sterk drinken aantezetten; in den gemeenen spreektrant alleen gebruikelijk: het beruchte zuiplied van.... Anders zegt men drinklied.