Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z
(1811)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 413]
| |
De eigenlijke beteekenis van dit woord schijnt dor, droog, te wezen; gelijk het bij Kil. als zoodanig voorkomt, die ook sore, soore, voor droogen haring heeft. In het neders. is sor, dor, sappeloos: ein sorer ast, een dorre tak. |
|