[Zomervlek]
ZOMERVLEK, z.n., vr., der, of van de zomervlek; meerv. zomervlekken. Van zomer en vlek. Kleine gele vlekken in het aangezigt en aan de handen, welke, vooral des zomers, zigtbaar worden: een beproefd middel tegen de zomervlekken. Anders zomersproeten, ook enkel sproeten.