Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z(1811)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Zitkussen] ZITKUSSEN, z.n., o., des zitkussens, of van het zitkussen; meerv. zitkussens. Van zit, zitten, en kussen. Een kussen, waarop men zit, of hetwelk geschikt is om op te zitten, in tegenstelling van hoofdkussen, enz. Vorige Volgende