[Zinking]
ZINKING, z.n., vr., der, of van de zinking; meerv. zinkingen. Eene bekende kwaal, waarbij kwade vochten naar zeker deel des ligchaams schieten en hetzelve pijnlijk aandoen: schielijke veranderingen van weder en het ras overgaan van hitte tot koude veroorzaken dikwerf zinkingen. Van hier zinkingachtig. Zamenstell.: zinkingkoorts, zinkingpijn, zinkingpleister, enz.