[Zijdgeweer]
ZIJDGEWEER, z.n., o., des zijdgeweers, of van het zijdgeweer; meerv. zijdgeweren. Van zijde en geweer. Een geweer, 't welk men aan de zijde draagt, gelijk een degen, sabel, enz. is, ter onderscheiding van een schietgeweer, bajonet, enz. Hij trok zijn zijdgeweer.