Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z(1811)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Zielangst] ZIELANGST, z.n., m., van den zielangst; zonder meerv. Van ziel en angst. De angst der ziele, of des gemoeds. Vorige Volgende