[Zeventig]
ZEVENTIG, een hoofdgetal, beteekenende zeven tienmaal, of tien zevenmaal genomen. Zeventig weken. Zeventig duizend fond suiker. De zeventig discipelen. De zeventig overzetters; ook enkel de zeventigen. Zoo zegt men ook: wij waren met ons zeventigen. Van hier zeventiger, zeventigste.
Zeventig, hoogd. siebzig, reeds bij Isidor. sibunzo, Kero sibunzog. Ottfrid. drukt zeven en zeventig door einlif stunton sibini, d.i. elf maal zeven, uit.