[Zevenman]
ZEVENMAN, z.n., m., des zevenmans, of van den zevenman; meerv. zevenmannen. Zeven Overheidspersonen, bij de Romeinen, die het opzigt hadden over de offeranden en de maaltijden der opperpriesteren: een gewijsde der zevenmannen. Van hier zevenmanschap.