Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z
(1811)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 346]
| |
ting. Van zelf en bewust. Bewust van zich zelven: hij sprak, nog zelfbewust. Van hier zelfbewustheid. |
|
[pagina 346]
| |
ting. Van zelf en bewust. Bewust van zich zelven: hij sprak, nog zelfbewust. Van hier zelfbewustheid. |
|