[Zegelring]
ZEGELRING, z.n., m., des zegelrings, of van den zegelring; meerv. zegelringen. Van zegel en ring. Een ring, waarop iemands zegel gegraveerd is: ofschoon chonia een zegelrinck ware aan mijne rechterhant. Bijbelv. Het afdruksel van het zegel van zulken ring: dit's Priaems zegelringk. Vond. Figuurlijk, iets, waarvoor men bijzonder bezorgd is: ick sal u stellen als een segelrinck. Bijbelv.