[Zegelgeld]
ZEGELGELD, z.n., o., des zegelgelds, of van het zegelgeld; zonder meerv. Van zegel en geld. Kil. ook wachsgheld. Geld, dat men voor de zegeling van een of ander stuk, voor de verzegeling van deze of gene goederen, of voor het slaan van een zoogenoemd klein zegel op eenig papier door den zegelklopper, betaalt. Gij moet nu nog het zegelgeld betalen.