[Zeeland]
ZEELAND, z.n., o., des zeelands, of van het zeeland; meerv. zeelanden. Van zee en land. Land, dat aan zee gelegen is; maar in het gewone gebruik, bijzonderlijk, een eiland in Denemarken, en een ander hieromstreeks, of een van de weleer zeven vereenigde Nederlanden: welk der beide Zeelanden is het beroemd ste? Van hier Zeelander, Zeelandsch, welke woorden genoegzaam enkel tot het Deensche Zeeland behooren; want nopens menschen, en dingen, die tot ons Zeeland betrekkelijk zijn, bezigen wij veelal Zeeuw en Zeeuwsch.