[Zeehond]
ZEEHOND, z.n., m., des zeehonds, of van den zeehond; meerv. zeehonden. Verkleinw. zeehondje. Van zee en hond. Een dier van het robbengeslacht, dat ook wel eens zeekalf genoemd wordt; en zekerslag van haaijen, die men intusschen gevoegelijker met den naam van hondskop bestempelt.