[Zeeangelier]
ZEEANGELIER, z.n., m., des zeeangeliers, of van den zeeangelier; meerv. zeeangelieren. Verkleinw. zeeangeliertje. Van zee en angelier. Een bijzonder slag van zeenetelen, waartoe de zeeanemonen, zeeasters, en zeezonnebloemen, behooren: de zeeangelier is een genoegzaam rolrond, en hoekig gestreept, waterinsekt.