[Zandman]
ZANDMAN, z.n., m., des zandmans, of van den zandman; meerv. zandmannen. Verkleinw. zandmannetje. Meermalen evenveel, als zandschipper, iemand, die zand aanvoert en verkoopt: zeg den zandman, dat hij aankome! Het zandmannetje komt, is, hier en daar, eene boertige aanduiding van den slaap, die iemand, als het ware, zand in de oogen werpt, of hem verblindt.