Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z
(1811)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 286]
| |
den Zaligmaker; meerv. Zaligmakers. Van Zalig en maker. Hetzelfde als zaliger, van zaligen. In den Statenbijbel een eernaam van Jezus: dat u heden geboren is de salichmaker; en van God zelven: den alleen wijsen Godt onsen salichmaker. Bijbelv. |
|