[Zakkertje]
ZAKKERTJE, z.n., o., des zakkertjes, of van het zakkertje; meerv. zakkertjes. Van het bedr. zakken. Anders een afzakkertje. Een kloddertje, dat dient, om iets anders, 't welk men gedronken, of gegeten heeft, te doen zakken: willen wij op die koffij een zakkertje nemen?