Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z
(1811)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 261]
| |
zonder meerv. Van wrevel, bijv. n. Boosaardigheid, bitterheid: d'aerde was vervult met wrevel. Bijbelv. Ik zie en stad en staa van twist en wrevel ingenomen. L.D.S.P. En persen tegen hem en zijnen wrevel aen. Vond. |
|