[Woudnimf]
WOUDNIMF, z.n., vr., der, of van de woudnimf; meerv. woudnimfen. Van woud en nimf. Anders woudgodin. Een gewaand bovennatuurlijk wezen van het vrouwelijk geslacht, en van soortgelijken rang, als de berg- en vliet- nimfen der dichters: in het digte bosch daar de geile saters de dartele woudnimfen belagen.