Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z
(1811)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 242]
| |
het wonderwerk; meerv. wonderwerken. Van wonder en werk. Een werk, dat op eene bovennatuurlijke wijze verrigt wordt: de wonderwercken in den lande Chams. Bijbelv. Van hier wonderwerker. |
|