[Wolfstand]
WOLFSTAND, z.n., m., des wolfstands, of van den wolfstand; meerv. wolfstanden. Van wolf en tand. Eigenlijk, een tand van eenen wolf: zie daar eenen wolfstand. Kil. een tand achter aan het kakebeen der paarden. Hoogd. een kleine zwarte tand, die de jonge varkens hindert. Bij de Natuurkenners zeker slag van zoogenoemde Tandhorens.