Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z
(1811)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 186]
| |
minziek: een wijfachtig man. Voorts ook evenveel, als wijfsch, als van eene vrouw: eene wijfachtige stem. Een wijfachtig voorkomen. Hij ziet er zeer wijfachtig uit. Van hier wijfachtigheid. |
|