Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z
(1811)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 175]
| |
wezels. Een zoogdierengeslacht, waarvan men zeven verschillende soorten telt: het hermelijntje behoort tot de wezels. Galantis in eenen wezel. Vond. Zoo bang als eene wezel is zeer bang. Zamenstell.: wezelbont, wezelvangst, enz. Hermijnwezel, enz. Wezel, hier en daar ook wezeling, neders. weselke, hoogd. wiesel, fr. fisseau, eng. weesel, angels. wesle, zweed. wesla. |
|