Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z(1811)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Wereldstreek] WERELDSTREEK, z.n., vr., der, of van de wereldsteek; meerv. wereldstreken. Van wereld en streek. Oord der wereld. Vorige Volgende