[Welgeboren]
WELGEBOREN, bijv. n., zonder vergrootingstrappen. Van wel en geboren. Een eertitel, dien men oulings aan den adel gaf. Hedendaags noemt men adellijke personen Weledelgeboren, of Hoogwelgeboren, en geeft men den naam van welgeborene mannen aan regters: de schepenen zijn er tevens welgeborene mannen. Men zou dit woord ook kunnen bezigen nopens een