wal, muur, enz., waarachter men zich verdedigt; en voorts ook gevlochten rijswerk, waarmede men een water voor de visschen sluit, om ze in de daar tusschen geplaatste fuiken te doen loopen: op ijeder weer twee rijcksdaelders, ende op ijeder korf ofte fuijck sonder weer. v. Hass. Zamenstell.: borstweer, landweer, noodweer, strijkweer, tegenweer, enz.
Weer, Kil. ook weijr, en were, hoogd. wehr, oud opperd. wer en wara, komt van weren. Van hier is het zamengestelde weregeld afkomstig, zijnde de prijs, dien men oudtijds aan de Naastbestaanden van iemand, welken men gedood had, moest betalen; en deze vrijkooping zelve werd freda genoemd.