[Wederspanneling]
WEDERSPANNELING, z.n., m., des wederspannelings, of van den wederspanneling; meerv. wederspannelingen. Van wederspannen, bij Kil. tegenstreven; zie ling. Een muiter, oproereling: de wederspannelingen bedwingen. Als het wegens eene vrouw gebruikt wordt, is het vrouwelijk.