[Web]
WEB, z.n., o., des webs, of van het web; meerv. weben. Een verouderd woord, dat nog in den Duitschen Bijbel voorkomt. Want daar is, het gene in den Statenbijbel luidt, beweeghdese ten beweeghoffer, webete eine webe. Bij Vond. offerweb, in: hoe durf een worm dan 't offerweb beginnen? Dit woord stamt, even als het voorgaande, af van weben, weban, dat oulings onz., wemelen, en bedr., bewegen, aanduidde, en aan ons zweven, en het lat. vivere, verwant schijnt.