[Watte]
WATTE, z.n., vr., der, of van de watte; meerv. watten. Door middel van lijmwater, tot een los vilt zamengewerkte wol, zijde, of katoen, waarmede men kleederen voert: het is met watten gevuld. Voorts ook de slechtste zijde, wol, enz. die men tot watten gebruikt. Eene kleine hoeveelheid daarvan zamen gepakt, wordt watje genoemd: men steekt een watje met warme melk in het oor tegen de oorpijn.
Watte, fr. ou[...]e, hoogd. watte, eng. wad, komt