Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z(1811)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Waterbeestje] WATERBEESTJE, z.n., o., van het waterbeestje; meerv. waterbeestjes. Van water en beestje. Een torretje, van het geslacht der doodgravers: het waterbeestje wordt in de wateren omstreeks Parijs gevonden. Vorige Volgende